LEES
Payments

Toezichtkosten 2020: AISP’s versus overige betaalinstellingen

Datum:31 juli 2020

Het is medio 2020 en dat betekent dat de kosten van het financieel toezicht van dit jaar bekend zijn gemaakt. Kijkend naar de betaalinstellingen, zijn er enkele opvallende wijzigingen te melden. Zo nemen de toezichtskosten die DNB doorbelast aan de betaalinstellingen aanzienlijk toe. Dit is mede gevolg van een dure verhuizing en een nacalculatie over 2019. De kosten van het AFM-toezicht nemen ietwat af.

Achtergrond

Gedurende 2019 bestond er grote onduidelijkheid hoe om te gaan met de nieuwe betaaldienstverleners die als gevolg van PSD2 de markt hebben betreden: de betalingsinitiatiedienstverleners (PISP’s, dienst 7) en rekeninginformatiedienstverleners (AISP’s, dienst 8). Enigma Consulting heeft inmiddels zes vergunningaanvragen voor deze nieuwe diensten succesvol afgerond, en zocht het uit.

Bekostiging financieel toezicht

Sinds 2015 moeten de financiële instellingen de kosten van het financieel toezicht zelf dragen. De doorbelasting van de kosten vindt plaats naar draagkracht en betreft een percentage van de provisie-inkomsten. Bij de traditionele betaaldienstverleners (dienst 1 t/m 6) zijn provisie-inkomsten relatief eenvoudig te bepalen: deze omvatten de transactiekosten die door de betaaldienstverlener in rekening worden gebracht.

PSD2

Voor de nieuwkomers is lastiger te bepalen wat provisie-inkomsten zijn. Met name de AISP’s, waaronder een aantal boekhoudsoftwareleveranciers, hanteren een abonnementsmodel van soms tientallen euro’s per maand. In dit abonnementsmodel wordt met name betaald voor de software. Het ophalen van rekeninginformatie – voorheen via bankkoppelingen, nu via PSD2 API’s – wordt veelal niet separaat in rekening gebracht. Transactiekosten zijn evenmin van toepassing op AISP’s. In 2019 was de vraag aan DNB dan ook hoe provisie-inkomsten voor dergelijke partijen moesten worden geïnterpreteerd.

Provisie-inkomsten

Kort uitgelegd omvatten de provisie-inkomsten de, al dan niet incidenteel van derden ontvangen respectievelijk nog te ontvangen, vergoedingen uit hoofde van de vergunningplichtige betaaldienstverlening in de ruimste zin van het woord. Uitleg van DNB destijds, leidde ertoe dat werd gesteld dat ook abonnementsopbrengsten hieronder zouden worden verstaan. In potentie zou dit een enorme kostenpost betekenen voor de AISP’s.

De toelichting die DNB geeft op de regeling bekostiging financieel toezicht 2020, leidt gelukkig tot een andere, meer redelijke conclusie. Er zijn, zo meldt DNB, namelijk partijen die alleen het basisbedrag betalen (lees: dus geen variabele verhoging op basis van provisie-inkomsten). Mede om die reden wordt het basisbedrag van EUR 2.000 wel verhoogd naar EUR 5.000:

Kosten prudentieel toezicht door DNB, afhankelijk van provisie-inkomsten

Kosten gedragstoezicht door AFM, afhankelijk van provisie-inkomsten

Rekenvoorbeeld

Onderstaand rekenvoorbeeld laat zien het verschil zien tussen een traditionele betaalinstelling (PSP) met EUR 4.000.000 aan provisie-inkomsten (PI) en AISP:

Deze cijfers laten zien dat de kosten voor de PSP’s fors toenemen, terwijl de kosten voor AISP’s in verhouding beperkt zijn. Interessant is hoe deze verhouding en de absolute kosten zich de komende jaren gaan ontwikkelen.